Door op 21 september 2016

Spreektekst bij Algemene Politieke Beschouwingen 2016

De docent elektro leidde me vol trots rond in zijn klaslokaal waar hij ‘zijn’ jongens en meisjes opleidde. Je voelde zijn drive, zijn liefde voor het vak. Maar toen ik hem complimenteerde, stokte hij: “Weet u. Deze jongeren staan straks zo trots met hun MBO-2 diploma buiten. Het maximale uit hun talenten gehaald. Maar de werkgevers zijn er al vandoor, op weg naar degenen met MBO-3 of 4. Dan kan ik wel janken”.

Lees hieronder mijn volledige bijdrage (gesproken woord geldt):

Hij vatte met die verzuchting de belangrijkste opdracht samen, waar we voor staan.

Een antwoord geven op de groeiende zorg van steeds meer mensen dat de vooruitgang er inmiddels niet meer voor hen is. Dat anderen wel, en zij er niet van kunnen profiteren.

Het is alsof de onderste sport van de maatschappelijke ladder steeds hoger wordt opgetrokken. Zo hoog dat velen zich afvragen: ‘kan ik daar straks nog wel bij? Kunnen mijn kinderen daar straks nog bij?’ Het grijpt ons bij de keel. Ook mij.

Het is de kerntaak van sociaaldemocratische politiek. Zorgen dat die ladder er staat. Zodat iedereen de kans krijgt hogerop te klimmen.

Belangrijke doorbraken in de afgelopen periode legden daarvoor de basis. Zoals meer werk voor mensen met een arbeidshandicap tussen collega’s bij gewone bedrijven, het extra inkomensvoordeel voor mensen met lage inkomens en de investeringen in vakonderwijs. Maar er is meer nodig. Veel meer. Anders grijpen teveel mensen straks alsnog mis. We mogen niet rusten tot we die genereuze economie hebben gebouwd, waarin er voor iedereen een plek is.

Het is het verhaal van deze regeerperiode die nu zijn laatste half jaar in gaat. Na vier jaar van hard werken en soms lastige maatregelen gaat het beter met Nederland. Is er een basis gelegd. Maar we zijn er nog niet. Nog lang niet.

Maar kijk ook eens waar we vandaan komen. Tussen 2002 en 2012 had de politiek de kiezer maar liefst 5 keer naar de stembus gestuurd. En in de tussenliggende periodes bleef er teveel liggen. Polarisatie blokkeerde de vooruitgang, met als dieptepunt het gedoogkabimet Rutte-I waarin VVD en CDA zich uitleverden aan de weglopers van de PVV. In 2012 stond Nederland er beroerd voor. Economisch. Maatschappelijk. En politiek.

In 2012 voerde de PvdA dus campagne met de boodschap dat het even geen tijd was voor mooie beloften. Omdat Nederland een coalitieland is en we juist in zware tijden moeten willen samenwerken met anderen. En omdat niemand kon voorspellen wat ons nog te wachten zou staan, welke wending de Eurocrisis nog zou nemen. Wij deden slechts één toezegging: de PvdA zal – hoe moeilijk het ook wordt – altijd vasthouden aan haar kompas van rechtvaardigheid en vooruitgang.

Het wérd moeilijk. Het eerste jaar bleef de werkloosheid stijgen, de economie kromp en de overheidsfinanciën sloegen verder uit het lood. Daar stond je dan. Tegenover de mensen die me vertelden hoeveel vergeefse pogingen ze al hadden gedaan om werk te vinden. Waar was nou die vooruitgang? De rechtvaardigheid? Zou het ons ooit lukken?

Ja. Na vier jaar hard werken lukt het. Het herstel bereikt inmiddels de huiskamers. De werkloosheid is lager dan toen dit kabinet begon en daalt snel. De koopkracht stijgt weer. De economie groeit.

En er is meer dan economie. Vooruitgang gaat ook over onze natuur, cultuur. Of over onze energievoorziening. 10 jaar stagnatie in het eerste decennium van deze eeuw had niet alleen de economie lamgeslagen, maar bijvoorbeeld ook een welhaast onoverbrugbare achterstand op duurzame energie opgeleverd. In het regeerakkoord spraken we een verviervoudiging van de hoeveelheid schone energie in 10 jaar af.

Er kwam een energieakkoord. Maar het ging tergend langzaam allemaal. Weer de vertwijfeling. Blijven we dan toch weer vastzitten in de modder? Vorige maand kwam de doorbraak. Nederland bouwt de komende jaren het grootste offshore windmolenpark ter wereld. Voor de helft van de geschatte kosten. En ik zeg u, dit is nog maar het begin van het verduurzamen van onze economie. Wij, en vooral onze kinderen, gaan nog ontzettend veel plezier beleven aan wat er deze jaren in gang is gezet.

Ons doel was meer dan herstel alleen. We wilden herstel ook koppelen aan rechtvaardigheid. Dat is, worstelend uit een crisis, allerminst vanzelfsprekend zo laten landen om ons heen zien.
Hier lukte het wel: inkomensverschillen worden kleiner, bonussen worden beperkt met de strengste wetgeving van Europa. Publieke investeringen in onderwijs zijn toegenomen. De strijd tegen doorgeslagen flexibele arbeid is opgevoerd. Belastingontwijking wordt steviger aangepakt, grote vermogens worden zwaarder belast en schoonmakers krijgen weer een vast contract bij de overheid. Stap voor stap richting een rechtvaardiger samenleving.

Deze begroting zet die lijn door. We vragen opnieuw een bijdrage van de hogere inkomens, om ouderen en mensen op het minimum wat meer koopkracht te geven. De PvdA is vooral erg blij met de extra 100 miljoen om armoede onder kinderen te bestrijden. En we sporen het kabinet aan om alles op alles te zetten om onze ambitie waar te maken. Om ieder kind de kans te geven mee doen. Dat geldt ook voor de investeringen in onderwijs. Wat ons betreft worden die vooral ingezet voor het bestrijden van kansenongelijkheid.

De extra investeringen in veiligheid zijn verstandig gekozen. Juist de versterking van de wijkagent is in onze ogen cruciaal voor onze strijd tegen overlast en radicalisering. En de 50 miljoen voor chronisch zieken, waar ook andere partijen op aandrongen, past in de lijn van extra steun aan mensen die dat het hardst nodig hebben.

Voorzitter,

Niet alles ging goed de afgelopen tijd. Er werden ook fouten gemaakt. Grote veranderingen, zoals die in de zorg en sociale werkvoorziening, veroorzaakten onzekerheden die we lang niet altijd snel genoeg of volledig konden wegnemen.

En natuurlijk waren een aantal maatregelen anders vormgegeven in een andere coalitie. Compromissen met de VVD vertragen het tempo naar ons ideaal soms aanzienlijk. Maar de richting was niet anders geweest. Gezamenlijk hebben PvdA en VVD zich gezet aan het rechtvaardig herstel van een land dat was vastgelopen. Alsof je een auto die diep in de modder is gezakt, samen op het droge trekt. Hoe groot de verschillen ook zijn tussen onze partijen, we voelden een gezamenlijke opdracht. De stilstand opheffen en dit land vooruit helpen.

Maar nu de auto weer op het droge staat en het weer doet, kunnen we richting kiezen. Nu wordt het belangrijk wie de sleutel krijgt. Naar welk type samenleving willen we?

Voor ons is die richting overduidelijk. Wij willen naar een genereuze economie, waarin er voor iedereen een plek is. Naar een zorgzame samenleving, waarin we meer naar elkaar omkijken. En naar een verbonden Nederland, waarin iedereen zichzelf kan zijn, zich vrij kan voelen, en veilig is. In minirok, met hoofddoek, keppel. Of hand in hand met je geliefde, ook als je allebei man bent.

Die richting is helaas niet vanzelfsprekend. Zonder bijsturen gaat Nederland de andere kant op. Als we niks doen komt de onderste sport van de ladder steeds hoger te hangen,.

Ook dat verbonden Nederland lijkt soms verder weg dan ooit. Terroristische aanslagen, spanningen in Turkije, of elders in het Midden Oosten, die ook hier hun effect hebben. Zijn we nog wel veilig? Zijn we straks nog wel één sámenleving? Of staan we met verhitte koppen tegenover elkaar?

Steeds meer mensen vragen zich steeds indringender af wat voor land wij zijn. Wie wij zijn in Nederland. Gemoedelijke gesprekken aan de deur worden opeens fel als Zwarte Piet ter sprake komt. Of de boerkini. Op het eerste gezicht merkwaardig. Waarom zo’n opwinding over een kinderfeest, of een kledingstuk dat vrijwel niemand ooit in het echt heeft gezien? Omdat, zo blijkt telkens, er een grote angst achter schuil gaat. Voor veel autochtone Nederlanders de angst dat Nederland straks Nederland niet meer is. En voor veel allochtone Nederlanders de angst, dat ze er ondanks alle inspanning uiteindelijk toch niet echt bij mogen horen. Zo wordt een kledingstuk dat bijna niemand wil verbieden en bijna niemand wil dragen voor velen toch een splijtzwam.

We moeten daarop een antwoord geven. Met andere ingrediënten dan de politiek gewend is. Wetten en regels voldoen immers niet. We hebben meer zelfvertrouwen en trots nodig. Trots op onze Nederlandse manier van leven. Het Nederland van vrijheid, gelijkwaardigheid, verbinding. Dat zijn waarden waar iedereen voor kan kiezen, van welk geloof, geaardheid of kleur dan ook. Wie daarvoor kiest, hoort erbij. Discriminatie en uitsluiting bestrijden we fel. Maar net zo fel en compromisloos moeten we hen bestrijden, die onze manier van leven afwijzen. In onze samenleving is geen plaats voor haat, intolerantie en extremisme. Pas als we het zelfvertrouwen herwinnen dat onze zachte waarden van tolerantie en verbinding veel sterker zijn dan discriminatie en uitsluiting, pas als we het geloof in onze waarden van gelijkwaardigheid en vrijheid actiever uitdragen, kunnen we de discussie over de boerkini op de juiste manier voeren. Niet over het kledingstuk, maar over de onvrijheid die erachter schuil kan gaan.

Dat zelfvertrouwen helpt ook bij het effectiever optreden tegen normoverschrijdend gedrag. Zoals de treitervlogger in Zaandam. Ook dat gaat over meer dan wetten en regels. Als je slechts de wet handhaaft schiet je tekort. En ben je te laat. Met kennis van de straatcultuur assertief en vroegtijdig ingrijpen voorkomt ontsporingen. Ouders indringend aanspreken en waar nodig bijstaan bij het nemen van hun verantwoordelijkheid. Geen misverstand laten ontstaan dat strafbaar gedrag niet zonder gevolgen blijft, ook niet een klein beetje. Zo laat je het fatsoen winnen van de overlast en intimidatie.

Een effectieve aanpak begint waar de hoekse en kabeljauwse twisten tussen hardliners en theedrinkers verdwijnen. We hebben beide nodig hebben. De wijkagent die alles weet van de buurt en de bewoners, is net zo belangrijk voor onze veiligheid als hard optredende arrestatieteams. Laten we die Nederlandse aanpak koesteren en versterken.

De Nederlander bestaat niet, we zijn 17 miljoen verschillende mensen. De Nederlandse manier van leven bestaat echter wel. En is het waard om voor te strijden. De vrijheid vieren, tolerantie koesteren, gelijkwaardigheid doorleven en de rechtsstaat liefhebben. Dat is Nederlanderschap. Met al onze verschillen zijn we samen een.

Helaas staan de verdelende krachten ook al klaar.

Aan de ene kant de bange haatzaaiers die de grens tussen wij en zij trekken langs lijnen van religie en afkomst. Die ons proberen te overtuigen dat zíj niet bij de Nederlandse manier van leven horen, er niet bij kunnen horen. Die zelfs de grondwet wil wijzigen om hen daarvan uit te sluiten.

En aan de andere kant de onverzoenlijken, die de Marokkaanse of Turkse Nederlanders inpeperen dat ze er niet bij zullen horen, en er eigenlijk ook niet bij moeten willen horen.

Zoals mijn Collega Mohammed Mohandis onlangs verzuchtte. Tien jaar lang heeft Wilders mij als trotse Nederlander geprobeerd te Marokkaniseren. Het is hem niet gelukt. En nou probeert Denk het weer!

De treitervlogger in Zaandam heeft in onze Kamer met treiter Geert en treiter Denk twee bondgenoten in normoverschrijdend en polariserend gedrag.

We moeten juist de verbindende krachten versterken en met trots en zelfvertrouwen de Nederlandse manier van leven openstellen voor iedereen.

Maar, zeg ik ook tegen de premier – We komen er niet met een premier die de afgelopen jaren gegroeid is van ‘Doe eens normaal joh; Doe zelf normaal, joh’ naar ‘Pleur op, nee, pleur zelf op.’

Het draagt niet bij aan verbinding als je PVV plannen om de rechtsstaat te ondermijnen afwijst, maar dezelfde ondermijning via wijziging van internationale verdragen zelf ambieert. En je schept onduidelijkheid over de toekomst, als je de deur naar de PVV gewoon op een kier laat staan. Weten we zeker dat de PVV niet toch weer in de auto belandt, als de premier opnieuw de sleutels krijgt? En waar rijden ze dan naartoe?

Voorzitter,

Voor ons is duidelijk waar we naartoe moeten. Naar dat Nederland, waar de elektrodocent niet hoeft te wanhopen over de toekomst van zijn MBO-2 jongeren.

Dat begint bij het onderwijs zelf. Onderwijs is traditioneel onze rechtvaardige verheffingsmachine waarmee we gelijke kansen voor iedereen creëren. Zodat iedereen die ladder op kan. Ongeacht je afkomst, ongeacht de dikte van je portemonnee. Maar kunnen we die belofte blijven waarmaken?

Kinderen van hoog opgeleiden ouders komen 2 IQ punten hoger terug van iedere vakantie. Kinderen van laag opgeleide ouders 2 IQ punten lager.

Kinderen van ouders met hoge opleiding krijgen hogere schooladviezen dan kinderen van ouders met een lage opleiding.

Dat zijn feiten waar je stil van wordt. Ongelijkheid als deze is simpelweg onacceptabel.

Onze opdracht is dus duidelijk. Ons onderwijs moet nog beter. Komend jaar al. Er wordt extra geld vrijgemaakt voor onderwijs. Ik zou van de regering graag willen weten hoe ze dat precies gaat inzetten om kinderen gelijke kansen te geven.

Maar onderwijs alleen is niet voldoende. Een overheid moet ook actief mede vormgeven aan een samenleving waarin er genoeg banen zijn, voor ieder opleidingsniveau. En waarin werkgevers bereid zijn om ruimte te bieden. Aan iedereen. Dat kunnen we niet alleen aan de markt overlaten.

Met de ‘Nederlandse Investeringsinstelling’ zette de overheid deze periode eerste stappen naar een actieve rol. In deze miljoenennota kondigt het kabinet de komst van twee nieuwe financieringsinstellingen aan. Dat is mooi. En maakt nieuwsgierig. Wat heeft de regering precies voor ogen.

Wat de PvdA fractie betreft wordt het tijd om alle schroom voor een duurzame investeringspolitiek af te schudden en een echte investeringsbank op te richten. Na het economische herstel kan nu de omslag naar investeringen worden gemaakt. Met een tweede energieakkoord als vervolg op het succesvolle eerste akkoord en aan de hand van de klimaatwet gaan we langjarig en grootschalig investeren in een duurzame toekomst. Goed voor het milieu. En goed voor onze economie. Goed voor de toekomst.

In dat Nederland van de toekomst is wat ons betreft goed werk de norm. Dat betekent de strijd aanbinden tegen de almaar oprukkende flexibilisering. Flexcontractjes lijken soms wel het nieuwe normaal, maar het ís geen natuurverschijnsel. Daar kún je iets tegen doen. En overal waar dat lukt, kun je de voordelen zien. Niet alleen voor werknemers. Maar ook voor de werkgevers. Stabiliteit, loyaliteit, zekerheid. Ze zijn zoveel belangrijker dan flexibiliteit.

De afgelopen jaren hebben we belangrijke stappen gezet. Omstreden. En nog niet af. Maar ik ben ervan overtuigd dat we de trend kunnen keren. Niet door de zekerheid onder vaste contracten weg te slaan, zoals sommige partijen voorstellen, maar door juist nieuwe zekerheid te creëren. Het mag niet normaal worden dat schoonmakers, bouwvakkers en mensen in de thuiszorg genoegen moeten nemen met nulurencontracten of andere flexbaantjes.

Voorzitter,

De hervormingen van de zorg waren de afgelopen jaren onze moeilijkste opdracht. Verandering zorgt voor onzekerheid. En krappere budgetten versterken dat nog eens. Terwijl zorg om kwetsbare mensen gaat.

Maar wie nu, iets meer dan een jaar na het begin, goed kijkt, ziet dat zich kleine revolutie in de zorg voltrekt. De afvinklijsten, de protocollen van het Centraal Indicatieorgaan Zorg, ze verdwijnen. De wijkverpleegkundige bepaalt zelf wat er nodig is. Niet langer naar nummers kijken, maar naar mensen. Naar die man die na zijn beroerte zijn insulinepen niet meer kan hanteren. Die in het oude systeem rücksichtsloos een indicatie van 10 minuten verpleging per dag had gekregen. Zonder perspectief. En die nu de eerste weken een half uur extra krijgt, met ergotherapie om te leren die pen vast te houden, en het over enige tijd zelf weer kan. Het lijkt zo eenvoudig. Het blijkt bijzonder. Gewoon kijken naar wat iemand heeft, naar wat iemand kan, en dan samen bepalen wat de beste zorg is.

Die omwenteling verloopt niet foutloos. Ik zag ook de frustratie van de wijkverpleegkundigen en patiënten, als het niet goed ging. De onzekerheid, de budgettaire krapte en de ontslagen in de huishoudelijke hulp. Het werk is nog niet af. En de afgelopen jaren heb ik momenten gehad waarbij ik me afvroeg of we wel op de goede weg waren. Maar tussen al die twijfel galmt in mijn achterhoofd de verzuchting van Violieke, de wijkverpleegkundige die ik een jaar lang iedere vrijdag mocjt helpen, ‘ik krijg eindelijk mijn vak terug’.

Met de wijkverpleegkundige als spil in de zorg zijn we op de goede weg. Maar er is nog veel nodig. Bekostiging zonder marktwerkingsprincipes, minder bureaucratie en nog meer ruimte voor eigen beslissingen.

Voorzitter,

Wie de hoofdonderwerpen van deze APB zo aan zich voorbij ziet trekken, koopkracht, veiligheid, zorg, zou bijna vergeten dat we vorig jaar precies deze tijd werden beheerst door de beelden van chaos en ellende op de Griekse eilanden en de Balkan. Honderdduizenden mensen in gammele bootjes en lopen over spoorrails op zoek naar een goed heenkomen. Zonder dat er ook maar iemand enige controle had. Het riep ook hier veel onzekerheid op. En veel goedkope politiek. Over gesloten grenzen. Of over onbeperkte opvang.

Een echt antwoord was alleen maar mogelijk met samenwerking. Van Europese landen onderling en van Europa met buurlanden als Turkije. Lastig. Onvolmaakt. In Griekenland is het asielsysteem verre van volmaakt. In Turkije is er nog meer mis. Maar een alternatief ontbreekt. Alleen zo kunnen we de verdrinkingen stoppen, barmhartig zijn voor vluchtelingen en tegelijk weer controle terugkrijgen over de grenzen van Europa.

Europa roept daarbij steeds meer het beeld op van een vermoeide oude man die zich van crisis naar crisis sleept. Dat moet veranderen. En dat gaat over meer dan simpeler regelgeving of afspraken nakomen, de mantra’s van deze premier. Het gaat ook over een gezamenlijk Europees project. Een Europa dat meer wil zijn dan markt en begrotingsdiscipline, het accent verlegt naar investeringen, eerlijke arbeidsvoorwaarden en een assertieve houding ten opzichte van vrijhandel. Landen moeten elkaar niet alleen afrekenen op begrotingstekorten, maar ook bijstaan bij noodzakelijke hervormingen en investeringen. Niet toestaan dat werknemers tegen elkaar worden uitgespeeld, maar pal staan voor eerlijke en gelijke arbeidsvoorwaarden. En gezamenlijk de gaten dichten waardoor multinationals ontsnappen aan belastingbetaling.

Langzaam groeit het draagvlak voor deze aanpak. Een nieuw gezamenlijk Europa dat wel dienstbaar is aan haar inwoners. De PvdA steunt die koers. En ik ga ervan uit dat het kabinet dat ook doet.

We hebben dat samenwerkende Europa ook heel hard nodig in een wereld vol spanningen en conflicten. Met de oorlog in Syrië die al zo veel slachtoffers eiste en waar het sprankje hoop op een staakt-het-vuren de afgelopen dagen opnieuw de grond ingeboord werd. Waar de troepen van Assad en Poetin nu zelfs de hulpverleners op weg naar de ingesloten burgerbevolking van Aleppo vanuit de lucht bombarderen. Schaamteloos, een oorlogsmisdaad.

Bij het nieuws over conflicten elders en dreiging hier denk ik ook aan de duizenden mensen werken aan onze veiligheid, van hier in Den Haag tot ver weg in Mali, Irak, Afghanistan, Somalië, Zuid-Sudan en vele andere plekken. Vaak in gevaarlijke omstandigheden. Zij zijn onze helden en ik wil ze hier graag bedanken voor hun inzet.

Voorzitter,

Vier jaar kabinet Rutte Asscher was vier jaar werken aan het herstel van Nederland. Twee partijen die weinig met elkaar gemeen hebben maar elkaar vonden op de wil om samen te werken in het belang van dit land en haar inwoners. De afgelopen jaren hebben laten zien dat Nederland gedijt bij een politiek van overleg en compromissen sluiten. Juist in een tijd van groeiende verharding en wederzijds wantrouwen is er behoefte aan partijen die bereid zijn naar elkaar te luisteren en een stuk van elkaars gelijk te accepteren. Ik zie de neiging om het eigen gelijk steeds luidkeelser uit te dragen. Maar als iedereen schreeuwt, hoort niemand elkaar nog. Er is geen tekort aan megafoons van het ongenoegen, er dreigt een tekort aan nuance. De PvdA zal altijd vasthouden aan de stijl waarin je elkaar de hand reikt om vooruit te komen. Omdat het alternatief, polarisatie en stagnatie, juist de mensen hard zal treffen voor wie wij politiek bedrijven. Ik hoop van harte dat het kabinet in die spirit nog zes maanden hard wil doorwerken. In het belang van al die mensen die de maatschappelijke ladder op willen. Op weg naar een betere toekomst.