Door op 27 mei 2016

Sociaal Democratische straatnamen deel 7

Aletta Jacobsstraat (wijk Ballast)

Aletta Jacobs werd geboren te Sappemeer, als achtste kind van elf kinderen in een Joods gezin. Zij was een dochter van Abraham Jacobs, heel- en vroedmeester en Anna de Jongh. Jacobs maakte zich al vroeg sterk voor het recht op hoger onderwijs voor vrouwen. In 1870 was ze de eerste Nederlandse vrouw die als toehoorster officieel werd toegelaten aan een hbs. Ze bezocht hiervoor de Rijks Hogere Burgerschool in haar geboorteplaats. Een jaar later vroeg ze de liberale minister Thorbecke toestemming om aan de universiteit te studeren. Het briefje waarmee zij dat deed is nog te zien in het Algemeen Rijksarchief, evenals het antwoord van de minister, dat niet aan haarzelf is gericht maar aan haar vader. Ze werd in 1871 toegelaten als studente medicijnen aan de Rijksuniversiteit Groningen, aanvankelijk voor een proefperiode van één jaar.

Op zijn sterfbed gaf Thorbecke Jacobs toestemming om ook examens af te leggen. Aletta Jacobs was niet de eerste vrouwelijke studente – dat was enkele eeuwen eerder Anna Maria van Schurman – maar wel de eerste die een universitaire studie succesvol afrondde. Ze legde in 1877 en 1878 haar artsexamen af, waarmee ze de eerste vrouwelijke Nederlandse arts werd, en ging na haar promotie (1879) als huisarts werken in Amsterdam, waar ze gratis spreekuren hield, cursussen gaf en het pessarium als voorbehoedmiddel introduceerde (voorheen werd het pessarium gebruikt om verzakte baarmoeders te ondersteunen). Ze was lid van de Nieuw-Malthusiaanse Bond.

Aletta Jacobs was de beroemdste Nederlandse vertegenwoordigster van de eerste feministische golf. Dat er gestreden moest worden voor vrouwenkiesrecht heeft indirect te maken met Aletta Jacobs. Oorspronkelijk stelde de wet alleen een loongrens om te mogen stemmen. Doordat zij arts was, voldeed ze aan deze loongrens, en wilde ze gebruikmaken van haar stemrecht. Pas daarna werd het verbod voor vrouwen om te stemmen expliciet in de wet opgenomen.

Jacobs trouwde met politicus Carel Victor Gerritsen (1850-1905) in 1884, in een vrij huwelijk. In 1892 huwden zij om praktische redenen voor de wet. Daarbij moest Aletta de gelofte van gehoorzaamheid aan haar wettige echtgenoot afleggen, die destijds in de wet stond. Zij deed het, maar onder protest.

Tijdens de Tweede Boerenoorlog trok Jacobs zich het lot van de Afrikaners aan, en klaagde zij in felle bewoordingen over de concentratiekampen die de Britten daar voor de kinderen en vrouwen van de strijdende Boeren hadden ingericht. Gedurende de Eerste Wereldoorlog ijverde zij zowel in Nederland als daarbuiten voor vrede.