Bijstand voor velen eindstation – één op tien krijgt al 15 jaar uitkering
Op 2 februari jongstleden stond onderstaand artikel in de Volkskrant. Naar aanleiding van dit artikel zullen wij een vraag stellen over de situatie in Coevorden. Wordt vervolgd.
Eén op de tien mensen in de bijstand is langer dan vijftien jaar afhankelijk van die uitkering. Vooral ouderen (45-plus) en laagopgeleiden zitten lang in de bijstand. Dat blijkt uit gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) die adviesbureau De Argumentenfabriek heeft opgevraagd. Het is voor het eerst dat deze gegevens zijn geanalyseerd.
De overheid probeert al twee decennia uitkeringsgerechtigden aan de slag te krijgen. De gemeenten hebben meer verantwoordelijkheid gekregen om te proberen mensen aan het werk te krijgen. Hun aanpak met soms hardere en soms zachtere hand helpt de makkelijkste groep wel aan baan. Maar driekwart van de bijstandspopulatie zit na een jaar nog steeds in de uitkering.
Het is een ‘illusie’ van het kabinet dat deze moeilijke groep weer aan een gewone baan is te helpen, zegt Ton Wilt-hagen, hoogleraar arbeidsmarkt aan de Universiteit van Tilburg. ‘Veel mensen slagen er niet in het minimumloon te verdienen, terwijl ze wel nuttige dingen kunnen doen. Daarvoor bestonden ooit de melkertbanen. Dat liep mis toen mensen van daaruit moesten doorstromen naar een reguliere baan. Voor sommigen is dat te hoog gegrepen.’
Het overgrote deel van de bijstandspopulatie bestaat uit laaggeschoolden: 65 procent heeft geen zogenoemde startkwalificatie, een diploma op minimaal mbo2-niveau, blijkt uit de cijfers. De meerderheid van deze groep heeft niet meer dan basisschool. Wie verder inzoomt, belandt op een grote verzamelplaats van narigheid en onrendabelen, mensen die niet in staat zijn op eigen benen het minimumloon te verdienen. Een kwart tot een vijfde van de mensen in de bijstand heeft geen beperking. De rest heeft problemen: fysiek (de helft) of psychische problemen (vier op de tien).
‘Toen ik die cijfers voor het eerst zag, dacht ik nog: dit is niet waar’, zegt René Paas, voorzitter van Divosa, de koepel van gemeentelijke sociale diensten. ‘Maar het is wel waar. Bij heel veel mensen is er altijd iets dat de weg naar werk belemmert.’ De oplossing ligt lang niet voor iedereen in scholing, stelt Paas. ‘Onderwijs is geen wondermiddel. Intelligentie is niet gelijk verdeeld.’
Succesverhalen
Als gevolg van de Participatiewet zijn gemeenten sinds vorig jaar verantwoordelijk voor de gehele onderkant van de arbeidsmarkt. Naast bijstandsgerechtigden moeten gemeenten ook honderdduizenden arbeidsgehandicapten (Wajong, sociale werkplaatsen) helpen. Met de nieuwe wet wordt ook een flinke bezuiniging, van 1,6 miljard euro, doorgevoerd. Gemeenten hebben veel minder geld om mensen te helpen, dat is een politieke keuze van Den Haag, zegt Paas. ‘Met meer geld kun je meer doen.’
De succesverhalen die er zijn, gaan meestal over de kansrijkste werkloze. Toch zijn er volgens Paas ook voorbeelden van gemeenten die erin slagen langdurig werklozen weer aan werk te helpen. ‘Dat gaat stap voor stap, met veel maatwerk. Wat vaak goed werkt, is inzetten op motivatie, structuur, het nadoen van rolmodellen.’
Een discussie over de bijstand raakt ook aan die van het basisinkomen, zegt Robert Dur, hoogleraar economie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. ‘Het gaat altijd over mensen achter de broek zitten om ze terug te krijgen naar de arbeidsmarkt. Maar er zijn zoveel mensen die langdurig in de bijstand zitten. Daar ben ik niet zo optimistisch over. Een basisinkomen zou uitkomst kunnen bieden, al laat je die mensen dan wel verder aan hun lot over. Er is meer onderzoek nodig om te weten te komen wat de beste oplossing is.’
Het sociale minimum
Eind 2014 zaten er 411 duizend mensen in de bijstand. Eén op de tien is jonger dan 27 jaar, 49 procent is 45-plus. Er zitten meer vrouwen (57 procent) dan mannen in de bijstand. Een alleenstaande krijgt 962,63 euro netto per maand, een stel 1.375,18 euro. Omdat een huishouden veelal uit meer personen bestaat, zijn er 800 duizend mensen die afhankelijk zijn van een uitkering op het sociale minimum.
Het aantal mensen dat langdurig van een uitkering afhankelijk is, is nog veel groter als ook arbeidsongeschiktheidsuitkeringen worden meegenomen, zegt Wilthagen. ‘Dan gaat het om bijna 12 procent van alle huishoudens. Dat zijn veelzeggende aantallen. De wereld verandert in snel tempo en er komen nauwelijks nog gewone banen bij. Als je weet hoe moeilijk het is voor de medewerkers van het failliete V&D om weer een baan te vinden, hoe moeilijk is het dan voor mensen die al jaren aan de kant staan.’